Halveer het waterschapsbestuur…
Dat zou je kunnen concluderen op basis van de analyse van de Commissie Boelhouwer over het waterschapsbestuur ‘Geborgd gewogen’.
In het rapport beschouwt men – binnen het takenpakket van het waterschap- de rioolwaterzuivering als een puur bedrijfseconomische activiteit. Hiermee wordt de herkomst van de helft van de begroting van de waterschappen buiten beschouwing gelaten. N.a.v. deze benadering is de vraag gerechtvaardigd of een waterschapsbestuur in de huidige omvang moet blijven bestaan. Hiermee ontstaat ruimte voor afslanking of zelfs halvering.
Conclusie: De analyse is te licht bevonden in mijn ogen. Bijgevoegd mijn reactie.
Het waterschap is onze oudste democratische bestuursorgaan. Begonnen als doelcoöperatie van grondgebruikers/-eigenaren, is het waterschap regelmatig gemoderniseerd. Met een eigen belastingheffing is het gericht op watertaken in een beperkte regio. Vanwege de grote belangen is geborgd dat boeren, bedrijven en natuur vertegenwoordigd zijn in het bestuur. Pas in de Waterschapswet van 1992 is náast de bovengenoemde categorieën een nieuwe categorie ‘Ingezetenen’ toegevoegd. Sindsdien betalen inwoners waterschapsbelasting. Tegelijkertijd is wettelijk geborgd dat ingezetenen áltijd de meerderheid hebben in élk waterschapsbestuur. Het is momenteel een goed functionerende functionele democratie. Toch staat de samenstelling van het bestuur op initiatief van de Tweede Kamer ter discussie: alleen de categorie Ingezetenen zou voldoende zijn in het bestuur. Daarbij worden alle leden via politieke partijen en verkiezingen gekozen. De commissie Boelhouwer is gevraagd hierover advies uit te brengen. Het resulterende rapport ‘Geborgd gewogen’ gaat echter uit van een heel beperkte blik op het waterschap. Het is volledig gefocust op taken gerelateerd aan de ruimtelijke ordening. Het hele rapport wijdt slechts 1 regel aan de waterzuiveringstaak:
‘’Bij de zuiveringstaak gaat het in feite om de efficiënte bedrijfsvoering van rioolwaterzuiveringen (RWZI) en de commissie meent niet dat de betaling voor die taak invloed moet hebben op de bestuurssamenstelling.’’
De zuiveringstaak betreft echter globaal de helft van de begroting van de waterschappen! Bovendien staat de zuivering voor grote nieuwe uitdagingen, zoals het verwerken van steeds grotere hoeveelheden regenwater, maar ook het benutten van het effluent (biogas en terugwinnen grondstoffen). Zelfs decentrale zuivering behoort tot de mogelijkheden.
Doordat de zuiveringstaak nu uitgevoerd wordt door het waterschap, gelden er net als bij haar andere taken veel wettelijke regels. Een góede analyse zou laten zien dat verdere verbetering van de bedrijfsvoering van de RWZI hierdoor ernstig beperkt wordt.
Het is bijvoorbeeld onmogelijk om onderscheid te maken in de belastingheffing tussen gemeentes. Regenwater veroorzaakt veel extra kosten voor de zuivering. Terwijl de ene gemeente veel meer gemeenschapsgeld besteedt aan lokale opvang van regenwater dan de andere, betalen alle inwoners binnen een waterschap hetzelfde Zuiveringstarief.
Ook krijgen bedrijven die waardevolle stoffen aanleveren -waardoor het zuiveringsproces goedkoper wordt- geen enkel financieel voordeel. Het risico is dat zij zelf bedrijfswater gaan zuiveren. Dit leidt uiteindelijk tot hogere zuiveringskosten voor iedereen.
Een zelfstandige rioolwaterzuivering krijgt veel meer mogelijkheden om via tarieven en meerjarige contracten optimaal in te spelen op noodzakelijke ontwikkelingen. Leerzaam is om bijvoorbeeld te kijken hoe afvalverwerkers dit geregeld hebben. Bedrijfsmatig denken is vereist.
De commissie Boelhouwer onderbouwt haar advies dus slechts met een analyse van de helft van de begroting van de waterschappen. Het gaat voorbij aan de grote kansen voor de zuiveringstaak. Waarom concludeert ze ‘als het alleen om efficiënte bedrijfsvoering gaat’ dan niet dat het bestuur van de waterschappen gehalveerd kan worden? Een zelfstandige zuivering behoeft geen gekozen bestuur. Dat vermindert de bestuurskosten cq. bestuurlijke drukte en brengt het bestuur van het waterschap meer in balans met die van de provincie. In Brabant bijvoorbeeld zijn er drie grote waterschappen. Het aantal bestuursleden zou nu conform het (onvolledig onderbouwde) advies totaal 90 moeten zijn. Het aantal statenleden is 55. Niet in balans dus gezien het beperkt aantal watertaken.
Samenvattend:
1. De toekomst van het waterschapsbestuur mag niet afhankelijk zijn van een halve analyse
2. Onderzoek de voordelen van verzelfstandiging van de rioolwaterzuiveringen met als doel een toekomstgerichte, duurzame en efficiënte waterzuivering
3. Pas de grootte en samenstelling van het waterschapsbestuur aan op basis van de omvang van het (nieuwe) takenpakket.
Nan Zevenhek, lid Algemeen Bestuur waterschap De Dommel, 6 oktober 2020
Voor de lezers die zich nog verder willen verdiepen in deze materie, bijgevoegd een artikel van het Nederlandse Juristenblad